Machineveiligheid bij gebruik
- Nadat een machine geleverd en geïnstalleerd is, moet deze op de juiste manier gebruikt worden tijdens afstellen, bewerkingen en onderhoud.
- Gebruik machines alleen waarvoor ze gemaakt zijn en op de manier zoals dat bedoeld is.
- Laat de bescherming van bewegende delen intact en controleer die regelmatig.
- Overbrug beveiligingen niet.
- Heeft u een machine met 2-handenbediening: werk daar uitsluitend met één persoon aan.
- Laat leerlingen pas met de machine werken als ze instructie gehad hebben. Bouw het zelfstandiger werken stapsgewijs op, op basis van kennis en vaardigheden. Gebruik de instructiekaarten en spreek af wat leerlingen zelfstandig mogen, wat alleen onder toezicht of begeleiding en wanneer ze bepaalde machines mogen starten.
- Ongevallen vinden vaak plaats in situaties waarin de leerling niet alle aandacht bij het werk heeft, bijvoorbeeld door afleiding, onhandelbare afmetingen van materialen (groot, zwaar) of een machinestoring.
- Zorg voor goed onderhoud, zodat de kwaliteit, betrouwbaarheid, degelijkheid en veiligheid van de machine gewaarborgd is. Door preventief onderhoud worden machines in goede en dus in veilige staat gehouden. Bovendien worden onverwachte storingen en (hogere) kosten zoveel mogelijk voorkomen.
- Voer onderhoud-, reparatie- en schoonmaakwerkzaamheden veilig uit door de machine stroom- of drukloos te maken. Neem, als dat niet mogelijk is, doeltreffende maatregelen. Let extra op bij onderdelen die draaien of kunnen beknellen.
- Het is verplicht om van het onderhoud een onderhoudsboek bij te houden.
Met de CHECKLISTS kunt u controleren of de machines aan alle veiligheidseisen voldoen.
Als er een onveilige situatie is en de docent komt samen met de Arbo verantwoordelijke niet tot een veilige oplossing, dan kan als uiterste maatregel de Inspectie ingeschakeld worden.
Als een leerling vindt dat zijn werk aan een machine niet veilig is, heeft hij het recht de werkzaamheden aan de machine te onderbreken tot de situatie veilig is.