MENU

Bijstand en ondersteuning

De werkgever laat het arbobeleid bij voorkeur door eigen deskundige werknemers uitvoeren: de preventiemedewerkers en bedrijfshulpverleners (bhv'ers). Voor schoolbesturen is het meestal niet rendabel gecertificeerde arbodeskundigen, zoals een bedrijfsarts of hogere veiligheidskundige, in dienst te hebben. Daarom regelt de Arbowet in art.13 dat een deel van de nodige deskundigheid ingehuurd mag worden.

Link: Arbocatalogus-vo > Deskundige ondersteuning

Preventiemedewerker

De werkgever kan alleen met instemming van de p(g)mr een of meerdere werknemers preventieve taken opdragen. Deze instemmingsplicht is geregeld in de Arbowet. Werknemers met preventieve taken worden veelal preventiemedewerkers genoemd. Het minimale takenpakket is wettelijk vastgelegd en betreft:

  • het verlenen van medewerking aan het verrichten en opstellen van een risico-inventarisatie en -evaluatie als bedoeld in art. 5 van de Arbowet;
  • het adviseren aan en nauw samenwerken met de p(g)mr inzake de genomen en de te nemen maatregelen, gericht op een zo goed mogelijk arbeidsomstandighedenbeleid;
  • de uitvoering van de maatregelen, bedoeld in het vorige item, dan wel de medewerking daaraan.

Link: Voion > Preventiemedewerker

Bedrijfshulpverlening

De werkgever moet bedrijfshulpverlening zodanig organiseren dat bij calamiteiten de gevolgen voor werknemers en derden zo beperkt mogelijk blijven. Bedrijfshulpverleners moeten daarom voldoende deskundig en getraind zijn om:

  • eerste hulp te verlenen bij ongelukken;
  • (beginnende) brand te bestrijden en ongevallen te voorkomen / te beperken;
  • in noodsituaties te alarmeren en personen te evacueren.

De uitrusting, middelen en voorzieningen moeten zodanig zijn dat de bedrijfshulpverleners hun taken in alle gevallen effectief kunnen vervullen. Het aantal moet zodanig zijn dat te allen tijde op adequate wijze hulp kan worden verleend. Merk op dat de Arbowet steeds een resultaat beschrijft; het is aan de werkgever om te onderzoeken hoe dat resultaat behaald kan worden. Dat is de reden dat een volledige en betrouwbare RI&E zo belangrijk is. Op basis van de inventarisatie van wat allemaal mis kan gaan, kan bepaald worden wat nodig is om op te treden als het mis gaat.

Link: Arbocatalogus-VO > Bedrijfshulpverlening en schoolnoodplan en Voion > Bedrijfshulpverlening

Arbo- of VGW-commissie

De termen arbocommissie of de commissie voor Veiligheid Gezondheid Welzijn en Milieu, de VGWM-commissie, worden nauwelijks nog gebruikt. Vaak wordt met arbocommissie een door de werkgever ingestelde commissie bedoeld. Een vaste commissie ingesteld door een ondernemingsraad wordt meestal VGW- of VGWM-commissie genoemd. Hoewel voor beide geldt dat veilige en gezonde arbeidsomstandigheden centraal staan, verschilt het perspectief. Het instellen van een arbocommissie of VGW-commissie is niet verplicht.

Een vertegenwoordiging van de werknemers zou een VGW-commissie kunnen vormen, die met behoud van zelfstandigheid en onafhankelijkheid adviezen uitbrengt. Deze werknemers mogen dan uit hoofde van een juiste taakuitoefening niet worden benadeeld in hun positie in de organisatie (hiervoor geldt ook de WMS art. 3 lid 12).

Link: Arbocatalogus-VO > Schoolvoorbeeld: arbostructuur en arbocommissie

Externe deskundigen en arbodiensten

In principe heeft de werkgever / het schoolbestuur alle deskundigheid in huis om zelf het werk en de arbeidsomstandigheden zo te organiseren dat deze veilig en gezond zijn. Voor een aantal wettelijke verplichtingen moet de werkgever / het schoolbestuur een of meer van de vier kerndeskundigen op het terrein van arbodienstverlening (arbeids- en bedrijfsgeneeskunde / arbeidshygiëne / veiligheidskunde / arbeids- en organisatiekunde) inschakelen. Daarvoor moet de werkgever / het schoolbestuur een basiscontract sluiten met een arbodienst of een BIG-geregistreerde bedrijfsarts.

Het basiscontract omvat minimaal de volgende dienstverlening:

  • advies over en toetsing van de risico-inventarisatie en -evaluatie inclusief het plan van aanpak;
  • verzuimbegeleiding;
  • arbeidsgezondheidskundig onderzoek, bijvoorbeeld PAGO of PMO;
  • eventuele aanstellingskeuringen (voor onderwijs niet van toepassing);
  • vrije toegang tot de bedrijfsarts voor werknemers;
  • vrije toegang tot de werkvloer door de bedrijfsarts;
  • second opinion voor werknemers;
  • klachtenprocedure van de bedrijfsarts;
  • overleg van de bedrijfsarts met de p(g)mr en de preventiemedewerker;
  • melden van beroepsziekten door de bedrijfsarts;
  • adviesrol van de bedrijfsarts.

Het basiscontract is vormvrij.

De adviezen van de arbodienst aan de werkgever moeten ook aan de p(g)mr worden toegezonden en omgekeerd.

Link: Voion > Arbodienstverlening