Persoonlijke beschermingsmiddelen
Persoonlijke beschermingsmiddelen (pbm)
Bij werkzaamheden in praktijklokalen, maar ook zeer zeker bij algemene werkzaamheden zoals schoonmaak en onderhoud, kunnen zich uiteenlopende risico’s voordoen. Persoonlijke beschermingsmiddelen (pbm) kunnen deze (helpen) voorkomen. Welke pbm gebruikt moeten worden hangt af van het soort werkzaamheden en/of de eigenschappen van de gebruikte (gevaarlijke) stoffen. Veelgebruikte pbm zijn: veiligheidskleding, -schoenen, -brillen en -handschoenen, gehoorbescherming en stofmaskers.
Volgens de arbeidshygiënische strategie is het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen een maatregel van het laagste niveau en de laatste oplossing waaraan je zou moeten denken. Pbm pakken de zogenaamde restrisico’s aan. Dat zijn de risico’s die overblijven nadat maatregelen van een hoger niveau al zijn doorgevoerd. zoals het vervangen van een zeer agressief schoonmaakmiddel door een minder gevaarlijk schoonmaakmiddel waarbij je geen adembescherming hoeft te dragen maar nog wel handschoenen.
Uitgangspunt is dat de lessen op een school zo veilig zijn, dat het dragen van pbm volgens de Arbowet niet verplicht is en dat het eventueel gebruik van pbm alleen een pedagogisch-didactische functie heeft. Dus moeten de werkplek / het lokaal en wat leerlingen opgedragen wordt, voldoende veilig zijn. Door het maken van een risico-inventarisatie & -evaluatie (RI&E) van het praktijklokaal wordt duidelijk welke gevaren weggenomen moeten worden of zo aangepast moeten worden dat het gebruik van pbm niet nodig is. Daarnaast moet het lesprogramma doorlopen worden om kritisch te kijken naar mogelijke gevaren en vervolgens na te denken over de manieren om dit gevaar te verminderen.
Toch valt bij sommige werkzaamheden niet aan het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen te ontkomen. Binnen de conventionele werkgever-werknemerrelatie dient de werkgever de persoonlijke beschermingsmiddelen gratis ter beschikking te stellen voor die activiteiten waarvan de risico’s niet op een ander manier kunnen worden bestreden. In geval van een school betekent dit dat de docent de werkgeversrol vervult naar de leerlingen toe.
De persoonlijke beschermingsmiddelen worden door de school ter beschikking gesteld.
Let wel op dat in sommige situaties het gebruik van pbm of de verkeerde pbm een risico kan opleveren. De pbm mogen dan niet gebruikt worden. Een voorbeeld hiervan is het gebruik van (grote, grove) werkhandschoenen bij het werken met een zaagtafel om te voorkomen dat men splinters in de handen krijgt. Het risico bestaat dat het zaagblad de handschoen en de hand grijpt. Dit dient in de voorlichting en instructie te worden meegenomen.
Op de werkplek is met pictogrammen op de machine en/of op de aanwezige werkinstructie aangegeven welke pbm gedragen moeten worden.
In het geval van gevaarlijke stoffen is, voordat met de stof gewerkt gaat worden, op grond van het veiligheidsinformatieblad bepaald welk(e) persoonlijk(e) beschermingsmiddel(en) gedragen moet(en) worden.|
Medewerkers en leerlingen worden voorzien van adequate voorlichting en instructie omtrent het gebruik van pbm. Zie hoofdstuk Toezicht en instructie.
Medewerkers en leerlingen worden aangesproken op het gebruik van de juiste pbm.
Meer informatie over het gebruik en de wettelijke verplichting ten aanzien van pbm staat in hoofdstuk 8 van het Arbobesluit.