Lassen: straling
Bij las- en snijprocessen komt naast lasrook ook straling vrij. Niet alleen zichtbaar licht, maar ook infrarode (warmte) en ultraviolette straling. Omdat straling schadelijk kan zijn voor ogen en huid is het nodig blootstelling aan straling te voorkomen.
Straling is te verdelen in infrarode straling (warmte), zichtbaar licht en ultraviolette straling.
- Infrarode straling kan onder andere schade toebrengen aan de ogen door het indrogen van het traanvocht. Voor bescherming hiertegen is het dragen van een lashelm vaak afdoende.
- Fel zichtbaar licht irriteert de ogen en kan leiden tot verblinding. Om de ogen hiertegen te beschermen zijn voor het elektrisch booglassen gekleurde glazen voor de lashelm beschikbaar. Deze lasglaasjes zijn naar sterkte genummerd oplopend van 4 naar 16. Elk las- of snijproces vereist een geschikt gekleurd lasglaasje. Er bestaan speciale tabellen waarin precies staat bij welk lasproces welk nummer lasglaasje nodig is. Bij autogeen lassen, snijden en solderen is het aan te bevelen om een bril met geschikte, donkere glazen te dragen.
- Ultraviolette straling kan schade toebrengen aan de ogen (lasogen!) en de huid. Een juist gekozen lasglaasje beschermt ogen ook tegen ultraviolette straling. Een halsdoek of slabbe voorkomt dat de huid van keel en hals bij MIG-MAG- of TIG-lassen verbrandt door ultraviolette straling.
Er bestaan ook automatisch kleurende lasruiten (ADF, Auto Darkening Filter). Deze lasruiten verkleuren automatisch op het moment dat het lasproces start (binnen 1/1000e van een seconde). Daardoor blijft zicht op het werk. Vaak is de kleur van de ruit, de gevoeligheid en de schakeltijd van donker naar licht in te stellen.